februari 2020
In januari van dit jaar verscheen een artikel in de UK over de verbetering van de meetmethode voor mensen met aangeboren nystagmus. Het artikel is een samenvatting van een presentatie van de Universiteit van Cardiff over aangeboren nystagmus.
In het artikel wordt het belang van een meetinstrument om oogbewegingen in kaart te brengen en op te slaan, benadrukt. Met zo’n instrument kunnen allerlei soorten neurodegeneratieve aandoeningen opgespoord worden, voordat de symptomen verschijnen. De mogelijkheden van deze “oogtrackers” zijn ongekend en zullen in de toekomst overal voor worden gebruikt.
Bij aangeboren, infantiele, nystagmus (vgl.: voorheen congenitale nystagmus) is het nog steeds onbekend waarom de oogbewegingen het zicht en met name het scherpzien beïnvloeden. Uit verschillende tests blijkt dat dit niet verbetert wanneer de oogbewegingen worden stilgezet. Als voorbeeld werd een patiënt met aangeboren nystagmus genoemd die geopereerd was waarbij de oogbewegingen werden gedempt. Alhoewel uit metingen bleek dat de patiënt niet beter was gaan zien, ervoer de patiënt zelf wel een beter zicht.
Door de oogbewegingen te dempen, wordt de contrastgevoeligheidsfunctie vergroot, waardoor patiënten ervaren dat ze beter gaan zien. Behandeling van aangeboren nystagmus zou daarom beter gericht kunnen zijn op de beoordeling van de contrastgevoeligheidsfunctie van de ogen dan op verbetering van de gezichtsscherpte.
Volgens de onderzoekers is er onmiskenbaar een cognitief element bij de oogbewegingen. Door het testen van de impulscontrole van de oogbewegingen kan het mogelijk worden om een neurodegeneratieve ziekte te voorspellen. In experimenten waarin bijvoorbeeld gezonde personen gevraagd werd om weg te kijken wanneer een object verscheen, trad een foutmarge van ongeveer 20% op. Bij mensen met de ziekte van Huntington, maakten mensen twee keer zoveel fouten. Dit gecorrigeerde foutpercentage treedt zelfs op als er nog geen sprake is van de symptomen die bij deze ziekte horen.